Excel: online oefeningen

Reading Time: 7 minutes
  • Kies op de website van een krant een grafiek uit je vakgebied.
    • Wat betekent die grafiek? Waarom dat soort grafiek?
    • Ga op zoek naar wetenschappelijke informatie over dat onderwerp.
    • Zoek gegevens en maak een tabel en zo’n grafiek.
  • Rekenen met metingen. Ervaring opdoen met Excel is een kwestie van gevoel te hebben / krijgen met getallen en wat je er mee kan doen. Kijk rond, noteer en maak berekeningen aan de hand van dingen als:
    • afstanden en trajecten die je aflegt
    • aantallen die je ontmoet (bv. auto’s en fietsers, …)
    • leeftijden, data en termijnen (bv. gemiddelde leeftijden van overledenen)
  • Gezondheidszorg en rekenbladen. Vervang de a, b, c, … door een getal dat je ergens in een cel kan zetten.
    1. Besmettingen over een aantal opeenvolgende dagen. bereken het gemiddelde (= de opeenvolgedne gemiddelden) van de vorige zeven dagen.
    2. Maak een rekenblad voor het berekenen van verkeersboete bij overdreven snelheid. Hoe meer te snel gereden, hoe meer te betalen.
    3. Maak een rekenblad voor de omzetting van decimale naar Angelsaksische maten en omgekeerd.
    4. Maak een rekenblad voor de omzetting van prijzen van en naar euro, van BTW exclusief naar BTW inclusief.
    5. =aselect() maakt een willekeurig getal tussen 0 en 1. Hoe kan ik een willekeurig getal tussen x en y bekomen?
    6. Je hebt een lijst met (heel veel) patiënten): naam, geboortedatum, bloeddruk, hartslag, gewicht (deze laatste willekeurig). Hoeveel patiënten zijn er geboren in de maand m? Hoeveel zijn er tussen a en b jaar oud? Hoeveel hebben een bloeddruk tussen b1 en b2? Hoeveel hebben een hartslag tussen h1 en h2? Hoeveel wegen er tussen g1 en g2?
    7. In de lijst van patiënten staat aangeduid of ze lijden aan de aandoeningen a1, a2, a3-a20. Hoeveel patiënten lijden aan aandoening a7 én a10?
    8. Hoe kan je die namenlijst alfabetisch sorteren zonder in de knoop te geraken met samengestelde namen?
    9. Hoe kan je die namenlijst sorteren / filteren per provincie?
    10. Je houdt een lijst bij van opnames met datum/uur en pathologie. Hoe kan je sorteren / filteren op dag van de week / uur van de dag / pathologie, en daar procenten uit distilleren?
    11. Je houdt een lijst bij van patiënten per afdeling. Hoe kan je daaruit de bezettingsgraad per afdeling berekenen?
    12. Een geneesmiddel g1 wordt als volgt gedoseerd: d1 per kilo indien de patiënt minder dan 12 jaar is, d2 per kilo indien de patiënt tussen 12 en 21 is, d3 per kilo tot 55 jaar, d4 per kilo vanaf 55 jaar.
    13. Van een aantal onderzoeksresultaten wil je een gewogen gemiddelde berekenen. Hoe kan je dat doen?
    14. Effect van training / instructie
      Van een aantal patiënten meet je hoe lang ze doen over een bepaalde taak. Deel die meetresulaten in in categorieën (minder dan …, van … tot …, van … tot …, meer dan …). Je kan met =aselect() [in het Engels] of =rand() [in het Nederlands] een willekeurig getal bekomen, en dat laten weergeven als tijd.
      Nu meet je hetzelfde na een training of instructien, en ook dat deel je in categorieën.
      Bereken het verschil tussen vóór en na de behandeling. Hoeveel % kan het sneller? Deel de effecten van de training of de instructie op in categorieën.
      Effect van training / instructie
      Van een aantal patiënten meet je hoe ze scoren op een bepaalde taak (op 10, bijvoorbeeld). Deel die meetresulaten in in categorieën (minder dan …, van … tot …, van … tot …, meer dan …). Je kan met =aselect()*10 [in het Engels] of =rand()*10 [in het Nederlands] een willekeurig getal bekomen.
      Nu meet je hetzelfde na een training of instructien, en ook dat deel je in categorieën.
      Bereken het verschil tussen vóór en na de behandeling. Hoeveel % kan het beter? Deel de effecten van de training of de instructie op in categorieën.
  • Nog enkele opgaven
    1. Maak een een spreadsheet (rekenblad) met deze gegevens: de woonplaats van de patiënten van je ziekenhuis. Brussel: 10, Jette: 4, Schaarbeek: 8, Elsene: 7, Anderlecht: 5, Molenbeek: 4, Laken: 3, Woluwe: 2, Andere: 18.
      Bereken het gemiddelde per gemeente en het procentueel aandeel van elke gemeente. Maak een grafiek van de verdeling
    2. Maak een prijsvergelijking tussen vier warenhuizen (GB, Aldi, Colruyt en Delhaize) waar je de prijzen van drie artikelen gaat vergelijken. Bereken het gemiddelde per artikel en het totaal per warenhuis
    3. Maak een spreadsheet met de volgende gegevens: temperatuur en gewicht van een patiënt op elk uur van de dag. Maak een grafiek. Neem op in een tekst met een logo van het ziekenhuis en een korte beschrijving
    4. Maak een spreadsheet met de volgende gegevens: temperatuur en gewicht van een patiënt op twintig opeenvolgende werkdagen. Maak een grafiek. Neem op in een tekst met een logo van het ziekenhuis en een korte beschrijving.
    5. Maak een adreslijst van mensen die je kent. Neem op zijn minst op: naam, voornaam, adres, geboortedatum. Maak een filter per provincie, op basis van het postnummer:
      • Brussel: van 1000-1299
      • Waals-Brabant: van 1300 tot 1499
      • Vlaams-Brabant: van 1500 tot 1999 en van 3000 tot 3499
      • Antwerpen: van 2000 tot 2999
      • Limburg: van 3500 tot 3999
      • Luik: van 4000 tot 4999
      • Namen: van 5000 tot 5999
      • Andere
    6. Maak een adreslijst van mensen die je kent. Neem op zijn minst op: naam, voornaam, adres, geboortedatum. Maak een filter per geboortemaand. Maak een standaardbrief.
    7. Maak een database een lijst met vijftien patiënten. Neem alle gegevens op die je nodig acht.
    8. Maak een geautomatiseerde multiple choice-vragenlijst voor de verwerking van een enquête. Voorzie drie vragen (1, 2, 3) met elk vier antwoordmogelijkheden (A, B, C, D).
      Bereken het aantal keer dat elk antwoord werd aangeduid. Indien mogelijk, maak ook een rij waarin het procentueel aandeel van elke antwoordmogelijkheid wordt berekend. Druk af
    9. Maak met de spreadsheet een boodschappenlijstje met de volgende elementen:
      – brood (€ 2.15), krant (€ 1.00), balpen (€ 1.80), CDs (€ 0.98)
      – het totaal van de aankopen
      – een kolom met de benaming, één met de eenheidsprijs, een kolom met de prijs en een kolom met het procentueel aandeel van elk artikel in het totaal
      Druk driemaal af, resp. gesorteerd op aantal, op eenheidsprijs, en op het totaal per artikel. Maak ook een taartdiagram met de samenstelling van het totale bedrag.
    10. Men heeft je gevraagd een overzicht te maken van wat er op de afdeling aan stock aanwezig is, en hoeveel die stock globaal gekost heeft. Maak daarvoor een spreadsheet waarin je de volgende elementen opneemt:
      – items op de lijst: steriele compressen (€ 2), spuiten (€ 0.30), ontsmettingsalcohol (€ 1.20 / 100 ml), nierbekkens (€ 4.60 per 10)
      – een kolom met de benaming, het aantal van elk, één met de waarde per artikel en één met het procentueel aandeel van elk artikel in het totaal
      Druk driemaal af, resp. gesorteerd op aantal, op eenheidsprijs, en op het totaal per artikel. Maak ook een taartdiagram met de samenstelling van het totale bedrag.
    11. Maak met de database een woordenlijst met:
      – in het eerste veld (naar keuze) een technische term, een Frans of Engels woord;
      – in het tweede veld resp. een omschrijving of een vertaling.
      Druk tweemaal af: eenmaal gesorteerd op het eerste veld, en eenmaal gesorteerd op het tweede veld.
    12. Maak een spreadsheet over een loopwedstrijd. Neem erin op:
      – een kolom met deelnemers (An, Jan, Karel, Guido, Mia, Rita, Vera, Caroline, Jef, Anne), alfabetisch gesorteerd
      – een kolom met de vertrektijd per deelnemer;
      – een kolom met de aankomsttijd per deelnemer;
      – een kolom met de gelopen tijd.
    13. Maak een verwerking van testresultaten met de volgende gegevens:
      – 10 patiënten: Anne, Jan, Karel, Louise, Geert, Mark, Ria, Bart, Frank, Ilse (in alfabetische volgorde);
      – acht tests afgenomen met één week interval vanaf 3 januari (data te berekenen!), allemaal gekwoteerd op 10;
      – het resultaat van de test per patiënt;
      – het gemiddelde en percent van het gemiddelde per test.
    14. Op je afdeling liggen 5 patiënten van Brussel, 2 van Laken, 4 van Schaarbeek, 3 van Elsene, 2 van Anderlecht en 1 van Ukkel. Bereken het gemiddelde per gemeente, het procentueel aandeel van elke gemeente en maak een taartdiagram. Neem deze grafiek op in tekst.
    15. Spreadsheets hebben 3 basistypes van grafieken. Maak een tekst met een passend voorbeeld van alle drie, met een woordje uitleg.
    16. Maak een database met technische termen uit informatica (file – bestand; directory – directory; disk – schijf; operating system – besturingssysteem; clipboard – klembord; button – knop; icon – ikoon). Druk deze database tweemaal af: eenmaal gesorteerd op de de Nederlandse term, éénmaal op de Engelse term.
    17. Maak een database met de gegevens van je vijftien medestudenten (waarvan minstens één Jan). Neem ook de geboortedatum op in je database, bereken de leeftijd en sorteer van jong naar oud. Schrijf een brief naar elk van de leerlingen met de vermelding van hun adresgegevens, om hen uit te nodigen op het schoolfeest van 30 juni. Druk één van deze brieven af.
    18. Je observeert een aantal activiteiten van een aantal mensen (namen in de eerste kolom). Neem op: begin van de activiteit, eind van activiteit, duur van de activiteit. Toon in een volgende kolom alleen het aantal uren dat die activiteit geduurd heeft.
Nov 16, 2023 @ 6:05 pm